Wie jarig is, trakteert…

“Oh, nog zo jong!”

Ik heb vandaag eindelijk die magische leeftijdsgrens bereikt waarop deze opmerking me ineens als muziek in de oren is gaan klinken.

Er zijn twee momenten in het jaar waar ik innerlijk diep bij stilsta; het einde van het jaar, waarin ik elk jaar een brief aan mezelf schrijf die ik het jaar erop weer op 31 december mag openen, en mijn verjaardag.

Zo ook deze keer. En een paar wijsheden en inzichten wil ik hier delen, daar ik nu toch een zeer respectabele leeftijd heb bereikt.

Mijn kinderjaren herinner ik me als de dag van gisteren. Niet enkel wat ik toen deed, vele malen scherper herinner ik mij wat ik zoal dacht. Ik was 7 jaar, en ik zat bij mijn moeder in de auto. We waren op weg naar winkelcentrum De Els in Waalwijk, en onderweg stopten we voor de stoplichten bij knooppunt Hooipolder. Vol verbazing keek ik daar om mij heen. Op dit kleine stukje alleen al stonden zoveel auto’s. Ik begreep niet hoe het kon. Er waren mensen zoals ik, die nog te jong zijn om een rijbewijs te hebben. Dan waren er nog mensen die oud genoeg waren, maar simpelweg geen rijbewijs hadden. Er waren mensen die nu aan het werk zijn, visite hebben thuis, ziek zijn, op vakantie zijn, bij de tandarts in de stoel liggen of geen geld hadden om een auto te rijden. Mensen die onmogelijk hier konden staan, en toch stond het hier, op dit kleine stukje Nederland bij knooppunt Hooipolder, vol met auto’s. En dan te bedenken dat er nog duizenden ‘kleine stukjes Nederland’ waren.

Maar mijn fascinatie stopte daar die dag niet. Zo’n 15 minuten later reden we Waalwijk binnen. Ik zag steeds meer huizen, bredere wegen en smalle straatjes. Lantaarnpalen, gebouwen. Mijn oma was met ons mee en later dronken we met z’n drietjes ergens wat. Daar ging ik naar het toilet, die gewoon doorspoelde toen ik op de knop drukte. Later stapten we weer in de auto, die gewoon startte, en reden we over wegen die er gewoon lagen.

“Goh”, dacht ik, “wat geweldig dat dit er allemaal al ligt, daar hoeven we straks dus alleen maar van te genieten en het goed (met respect) te behandelen. Mijn generatie hoeft later niets meer te doen, alles is er al!”.

Dat vroege-pensioen perspectief werd al gauw gerelativeerd, maar vandaag herinner ik graag de wijsheid van deze kleine meid. Er is al zoveel, de basis voor heel veel dingen in het leven, privé en zakelijk, ligt er al. Sommige dingen zijn bijzaak. Niet alles is even belangrijk. Koester ook wat er al is. Tel je zegeningen. En laat je niet over de kop jagen door randzaken of Nice to have’s/do’s/wants.

Die kleine meid. Ze lijkt alweer eeuwen geleden. We zeggen dat de tijd snel gaat. Maar is dat ook zo?

Als ik denk aan die kleine meid, die naar de basisschool ging, voor de eerste keer op de fiets stapte, knikkerde met vriendjes en vriendinnetjes uit de straat, dan voelt dat als een ander leven. Als ik denk aan die puber die als gothic naar school ging, die zich stiekem van alles en iedereen wél iets aantrok en die haar eerste liefde beleefde, dan voelt dat als een ander leven. Als ik denk aan die meid die net ging studeren en op kamers ging, die een hekel had aan vroege ochtenden en leefde voor de lange nachten, dan voelt dat als een ander leven. Als ik denk aan de jonge twintiger die zichzelf en de relaties om haar heen aan het ontdekken was, die alles in twijfel begon te trekken, die soms schepen verbrandde en nieuwe wortels uitschoot, dan voelt dat als een ander leven. Als ik denk aan de vrienden die ik heb gehad, de plekken waar ik heb gewoond en de dingen die ik heb gedaan, dan voelt haast elk stukje als een ander leven.

Misschien leven we wel 5 tot 10 verschillende levens in één leven. Weliswaar met een rode draad, weliswaar altijd als jijzelf op dat moment, maar wel met allemaal een eigen tijdspanne. Is het leven dan echt zo kort, of zouden wij anders naar onze gegeven en ingevulde tijd mogen kijken?

Ik teken alvast voor weer een ritje, en proost op het mooie leven vol levens.

Geef een reactie