Life update: over heimwee over de grens, gekanker en spontane gesprekken

Sinds ik begin dit jaar verhuisd ben, doe ik mijn boodschappen als het éven kan het liefst in Nederland. Die zijn in NL namelijk een stuk goedkoper dan hier, en aangezien de inflatie inmiddels hoger is dan het totaalbedrag op mijn bankrekening en je het meisje wel uit Nederland kan halen maar Nederland niet uit het meisje, ben ik natuurlijk een dief van mijn portemonnee om dan niét de boodschappen goedkoop in te slaan. En dus wandel ik deze keer door de Albert Heijn in mijn oude woonplaats, Rijswijk, en even waan ik me ook weer echt helemaal thuis. Soms voel ik me ontworteld, met de zoveelste verhuizing in korte tijd (de 8e in 5,5 jaar), maar nu dacht ik ‘wat is het toch eigenlijk een luxe om op zoveel plekken thuis te mogen komen’. 

Precies op dát moment dat lichte heimwee zich melancholisch van me meester maakt, hoor ik luidkeels achter mij een orkest vol gekanker: ‘kanker’ dit, ‘kanker’ dat. Ik kijk om en zie een paar jongens bij de zuivel staan. Met hun beperkte maar voor het Haags toch afdoende vocabulaire bediscussiëren ze de producten in het schap. Het is kankerduur, kankersmerig en kankerveel. Ik weet dat andere mensen het ook horen, maar niemand zegt iets. Iedereen lijkt er inmiddels immuun voor te zijn geworden.

Het is één van de dingen die ik absoluut niet mis aan Nederland sinds ik in België woon. Hoewel kanker in het Haags prima als bijvoeglijk naamwoord fungeert, ergerde ik me er nu groen en geil aan (no pun intended). Onbestaanbaar dat dit in mijn Delhaize zou gebeuren. Of de Albert Heijn, die hier ook gewoon in Antwerpen zit. En zo kijk ik wel vaker mijn ogen uit sinds ik geëmigreerd ben (in het begin vond ik dat woord nog wat overtrokken voor een volksverhuizing van hemelsbreed 70 kilometer, maar inmiddels ben ik erachter dat dit geen understatement is).

Ik durf gerust te zeggen dat elke Brabander een halve Belg is, en daar ik zelf Brabantse ben en daarbij altijd familie heb gehad in België, kun je wel zeggen dat ik altijd al een halve Belg was. Ik kom al vrijwel mijn hele leven in Antwerpen. En ondanks dat ik vrij cultuur- en taalgevoelig ben, heb ik nooit eerder zo haarscherp beseft hoe groot de verschillen onderling zijn. Hallelujah. Daarvoor moet je er schijnbaar toch eerst wonen (en een paar keer op je bek gaan, maar daarover later meer). Die grote verschillen maken het wennen, maar ook onwijs interessant. Er is veel wat mij verblijdt en positief verrast, er zijn ook dingen die me storen. En met sommige elementen heb ik weer een schizofrene verhouding, want wat mij misschien soms nog wat stoort aan ‘de Belg’ (als die al bestaat – maar dat een andere keer), zie ik tevens als hun grootste ’troef’: hun ingetogenheid. 

Dat de Belg wat ingetogen is, maakt dat ik in de maanden dat ik hier woon nog niet één keer ben aangestaard, ben nagefloten of ben nageschreeuwd op straat. Niet gehinderd door enige vorm van bescheidenheid, vermoed ik dat het gebrek aan mannelijke aandacht echt een cultuurding is en niets met mijn veel te vroeg doorkomende grijze haren te maken heeft. Waar ik in Nederland ’s avonds pertinent niet met koptelefoon op door de stad loop, maakt het mij hier niet uit op welk moment van de dag ik buiten kom; ik voel me op elk moment even veilig, mét koptelefoon op. Dat is toch wel different cook van de momenten dat ik ’s avonds in NL thuis kwam en ik de auto het liefst zo dicht mogelijk bij de deur parkeerde, of er überhaupt rekening mee hield dat ik niet te laat thuis kwam.

Dat de Belg wat ingetogen is, maakt dus ook dat er niet overal gekankerd wordt. Zo’n situatie als die in de supermarkt, bestaat hier gewoon niet. In de supermarkt niet, en ook niet op straat. Overigens ook niet non-verbaal in het verkeer. Hun ingetogenheid gaat gepaard met een hoop rust en geduld. Rust die ik zo graag zou omarmen, net zoals elke Nederlander die vindt dat stress teveel cultuur erfgoed is geworden, maar waar ik dus niet altijd in slaag. Zo blijkt maar weer dat je jezelf overal mee naartoe neemt, want ik kan me niet altijd overgeven aan het rustigere tempo van de Belg. Zeker niet als de toegestane maximumsnelheid ergens 50 km/h is en dat collectief vertaald wordt als een maximum van 43 km/h. Mij niet bellen.

Ondertussen heb ik afgerekend bij Albert Heijn en besluit ik nog even snel een andere winkel in te gaan die we hier in België niet hebben: de Etos. Lekkere acties deze week, het tweede artikel voor een euro, dus ik sta bij wat nagellakjes te kijken. “Leuke kleur heb je op!”, zegt een vrouw spontaan, wijzend naar mijn nagels. “Nou, dank je!”, zeg ik, “U hebt anders ook een vrolijk kleurtje op”. “Ja, een beetje de zomer afdwingen, ja toch, niet dan?!”, zegt ze. En zo ontstaat er een gesprek zonder inhoud maar wat zeker mijn dag positief gekleurd heeft. Onbestaanbaar dat dit in mijn Delhaize zou gebeuren. Of waar dan ook in het Antwerpse. De Belg zal zich niet zo snel opdringen, ook al kan dat soms zomaar iemands dag maken. Ik besef ineens dat ik ze hier al heel lang niet gehad heb, die spontane complimenten en gesprekken. De keerzijde van de ingetogenheid. Ik reken af en verzucht: ‘hadden Nederlanders maar iets meer fatsoen, en Belgen iets minder schroom’.

Geef een reactie